Stokkemse manden gaan internationaal
In de 19e eeuw vlochten de korvers vooral manden voor de Waalse hoogovens en voor het transport van boter en Haspengouws fruit. Daarmee reisden de manden tot in Keulen en Engeland. Vanaf de 20e eeuw gingen de korvers over naar fijner werk, maar dat brak nooit door in Stokkem.
Stokkemse korversschool, uniek in België
Vanaf 1900 begon de mandenmakerij achteruit te gaan. Om het tij te keren, startte pastoor Hennekens in 1922 met de Teen- en Rietvlechtschool. De enige korversschool van België leidde jongeren in 3 jaar op tot volleerde vlechters.
Toch bleef de verwachte heropleving uit. Plastics vervingen wissen en riet, en de Limburgse vlechters konden niet op tegen hun concurrenten in de lageloonlanden. Ze doken massaal de mijnen in, waar ze veel meer konden verdienen. Kort na de Tweede Wereldoorlog zwaaide de school haar laatste leerling uit.
Eenvoudige werktuigen
De vlechter heeft niet veel gereedschap nodig. Met een mal geeft hij de mand de juiste vorm. Met een priem zet hij zijn werk vast op een laag, afhellend tafeltje. Voor het ultrafijne werk splijt hij de wissen met een kliefhoutje in 3 of 4 smalle repen. En met een veegmes snijdt hij achteraf de overtollige stukjes wis af.