De mandenvlechterij, dé Stokkemse nijverheid

Wissen, de scheuten van de wilg

De vruchtbare, natte grond bij Stokkem is erg geschikt voor de wissenteelt. Tot 2020 was er nog een wilgenveld. De wilgen stonden er in lange rijen en dicht bij elkaar, om zijtakken bij de scheuten te vermijden. In de winter, bij de oogst, hakten de telers de ‘tenen’ vlak boven de grond af. Zodat het jaar erna nieuwe wissen konden uitschieten.

‘Struipen’ voor gevorderden

De vlechters gebruikten de ongeschilde wissen met donkerbruine schors voor ruwe manden. Voor fijn werk zetten ze de tenen nog tot mei of juni in het water. Zo kwam de schors er makkelijker af. Dat stropen, of op z’n Stokkems ‘struipen’, was vooral vrouwenwerk. Met één krachtige haal van het schilijzer pelden ze de schors van het witte hout af. Daarna busselden ze de tenen om ze te laten drogen.

Het struipen moest snel gaan. In mei kwamen alle handen van pas. Ook de kinderen bleven vaak thuis van school om mee te helpen.

Een levensgrote versie van dit beeldje is te zien in het dorp, op de hoek van de Rechtestraat en de Maasstraat.

Naar top